Een Hongaarse notentaart (wat hebben die Hongaren toch met noten?). Hieronder het recept (auteur van het recept is mij onbekend)
Ingrediënten:
- 250 gr bloem
- 1/2 zakje bakpoeder
- 250 gr zachte boter/margarine
- 1 ei
- 50 gr rozijnen
- 2 appels
- 250 gr niet al te fijn gehakte walnoten (pecannoten kan ook)
- volle eetl cacao
- 1 theel kaneelpoeder
- 1 theel kruidnagelpoeder
- zakje vanillesuiker
- rum (voor het weken van de rozijnen)
- jam met redelijk wat vruchten
Bereiding:
- Week de rozijnen in de rum (rozijnen uiteraard wassen).
- Meng de bloem met de boter en het bakpoeder.
- Doe ei, rum-rozijnen en suiker erbij.
- Voeg 3/4 van de gehakte walnoten toe, evenals de vanillesuiker.
- Alles goed mengen (deeghaken), maar niet te lang.
- Laat het deeg een uurtje in de koelkast bijkomen van de vermoeienissen.
- Doe het deeg in een met bakpapier beklede bakvorm (met boter insmeren).
- Verdeel het mengsel gelijkmatig over de vorm en strijk het zo veel mogelijk glad.
- Bedek het deegmengsel met een laagje jam (niet al te dik).
- Schil de appels en snijd er mooie, dunne schijfjes of partjes van (1 à 2 mm dik).
- Leg de appelschijfjes bovenop de jam en bestrooi het geheel gelijkmatig met de rest van de gehakte walnoten.
- Dek het geheel af met aluminiumfolie en zet de taart op de onderste richel in de oven bij 175 gr Celsius.
- Bak de taart in circa 60 minuten gaar; aluminiumfolie na een 1/2 uur verwijderen.
- Als de taart nog warm is bestrooien met poedersuiker.
Opmerkingen:
- Als je de taart als toetje eet, zorg dan dat je flink wat plaats overhoudt: de taart is nogal machtig.
- In warme staat is de taart erg zacht. Koud is hij makkelijker in stukken te snijden.
- De taart heeft iets weg van gevulde speculaas