Les 3: Antwoorden

Les 3: De antwoorden

1. U bent een toerist. 2. Deze tafel is mooi. 3. Dat is de auto. 4. Hallo, waar is een ober? 5. De vrouw is daar.

6. Ez a férfi. 7. Ez a nyelv könnyu”. 8. Mi az? 9. Hol egy autó? 10. Jó reggelt, hogy van(or vagy)? Köszönöm, jól vagyok.

11. voor 12. achter 13. achter 14. voor 15. voor 16. achter 17. achter (samengesteld woord) 18. voor 19. voor, Ö,o”,ü,u” subcategorie 20. achter (gemengd)

Terug naar les 3.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *