Salgótarján

Salgótarján is de hoofdstad van de provincie (comitaat) Nógrád in het noorden van Hongarije. Salgótarján ligt in een prachtige omgeving in de bergen, in een schilderachtig dal tussen de Karancs-, Medves- en Cserhát-bergketens. De stad telt ongeveer 30.000 inwoners (2024) en strekt zich uit over 93 km².

Wijkindeling en Landschap

De stad kent 16 wijken, waaronder voormalige dorpen als Zagyvapálfalva, Baglyasalja en Somoskő. Hooggelegen wijken zoals Salgóbánya liggen tot wel 500 meter boven zeeniveau. Het stadscentrum bevindt zich in een Y-vormige vallei rond de Tarján- en Zagyva-beken.

Historie

De oorsprong van Salgótarján gaat terug tot de 13e eeuw, met een rijke geschiedenis van middeleeuwse kastelen, Turkse bezettingen, Habsburgse invloeden en industriële bloei. In de 19e eeuw werd bruinkool ontdekt, waardoor de stad uitgroeide tot een centrum van mijnbouw en metaalindustrie.

Verkeer en Bereikbaarheid

Salgótarján is bereikbaar via de 21- en 22-hoofdwegen. Hoewel het treinverkeer is afgenomen, rijden er nog regionale treinen richting Hatvan en Budapest. Bussen verbinden de stad met omliggende dorpen en grote steden.

Klimaat

Het klimaat is continentaal met koude winters en warme zomers. De jaarlijkse neerslag bedraagt ongeveer 600 mm en de gemiddelde temperatuur ligt net onder de 10 °C. Door de ligging in een dal zijn er unieke microklimaten.

Demografie

De bevolking krimpt al decennia, onder andere door het sluiten van fabrieken. Er is sprake van vergrijzing: 26% is ouder dan 65, terwijl jongeren onder de 14 slechts 12% uitmaken. Roma, Slowaakse en Duitse minderheden zijn vertegenwoordigd.

Cultuur en Bezienswaardigheden

In 1968 werd de stad uitgeroepen tot voorbeeld voor architectuur van een modern stadscentrum.

Enkele hoogtepunten:

  • Salgó-burcht en Somoskő-vesting op de heuveltoppen. Het kasteel van Salgó uit de 13de eeuw werd gebouwd op een 625m hoge basalten bergtop ten noorden van de stad. Een bijzondere eigenschap van het kasteel is dat de heuvel waarop het kasteel gelegen is door de grens in twee delen wordt verdeeld.
  • Oude mijnschachten en industriële monumenten. Het mijnmuseum is uniek in Europa. Hier komen 20-30.000 toeristen per jaar.
  • Karancs-uitkijkpunt met panoramisch zicht

Economie

Na de bloei in de 20e eeuw volgde een periode van neergang door de sluiting van mijnen en fabrieken. Tegenwoordig richt Salgótarján zich op kleinere industrieën, technologiebedrijven en toerisme.

Plaatsen in de omgeving

Bárna (12 km); Etes (8 km); Karancsalja (6 km); Karancslapujtő (10 km); Kazár (8 km); Mizserfa (8 km); Kishartyán (9 km); Mátraszele (11 km); Ságújfalu (12 km); Sóshartyán (12 km) en Vizslás (7 km).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *