Thema’s > Hongaarse kunst
De kunst van Hongarije weerspiegelt de veelbewogen geschiedenis van dit pas in 1918 tot een zelfstandige staat geworden land. Uit de bodemvondsten blijkt dat vele stammen reeds voor de christelijke jaartelling dit gebied bevolkten.
In de 6e eeuw v.C. vielen Scythische stammen Oost-Hongarije binnen. Van hun verblijf getuigen tomben, waarin veel gouden sieraden aangetroffen werden. Zoals uit verscheidene vondsten blijkt, was Hongarije tussen de 4e en 1e eeuw v.C. een doorgangsgebied voor een aantal, voornamelijk Keltische, stammen. In de 1e eeuw v.C. bereikten de Romeinen de Donauvlakte. Behalve fortificaties zijn er uit de Romeinse periode (tot circa 250 na C.) ook wooncentra bewaard. Na de Romeinse tijd trokken verschillende volkeren door Hongarije en oefenden er invloed uit op de kunst, waaronder de Hunnen (ca. 400 na Christus), die zeer bedreven waren in de edelsmeedkunst, en vanaf ca. 700 de Avaren, die evenals de Hunnen en de Scythen hun voorwerpen in een oriëntaalse stijl met diermotieven versierden. In 896 vielen de Magyaren (Hongaren) onder leiding van Arpád rovend en plunderend het land binnen, wat een negatieve invloed had op de ontwikkeling van de kunst.
In de 11e eeuw ontwikkelde zich de Romaanse kunst, die sterk onder invloed van Italië stond. Verschillende kerken vertonen kenmerken die aan Lombardische (Noord-Italiaanse) kerken zijn ontleend.
In de 12e eeuw drong de sobere kunst van de cisterciënzers vanuit Frankrijk in Hongarije door. Een hoogtepunt van Romaanse sculptuur in Hongarije werd de vanaf 1220 gebouwde abdijkerk van Ják; hier zijn ook fragmenten van muurschilderingen uit dezelfde periode bewaard. Een van de eerste voorbeelden van de gotische stijl is de St.-Mátyáskerk (Boeda). In de 14e en 15e eeuw bereikte de gotiek een hoogtepunt. Door het hele land verrezen kerken en burchten. In Boeda zijn nog enkele 15e-eeuwse gotische huizen bewaard gebleven. De schilderkunst, die in de gotiek een belangrijke plaats innam, stond in de 14e eeuw voornamelijk onder Italiaanse, in de 15e meer onder Duitse invloed. Zeer fraai zijn de uit hout gesneden altaarstukken uit deze periode.
De Renaissance deed in Hongarije haar intrede tijdens de regering van Mátyás Corvinus (1458-1490), die bekend stond als een groot humanist. Deze gaf niet alleen opdrachten aan Hongaren, maar bestelde ook sculpturen en schilderijen bij befaamde Italiaanse meesters als Andrea del Verrocchio, Fra Filippo Lippi en Leonardo. De invloed van het Italiaanse quattrocento (15e eeuw) domineerde de hele Hongaarse Renaissance.
In 1526 kwam het centrale deel van Hongarije onder Turkse overheersing; in het noorden en westen regeerden de Habsburgers.
In de 17e eeuw vond de barokstijl ingang; deze bereikte een hoogtepunt na de verdrijving van de Turken in 1699, toen geheel Hongarije in het Habsburgse Rijk werd opgenomen. In de barokarchitectuur speelden Italiaanse invloeden, die voornamelijk via het Weense hof doordrongen, een beslissende rol.
In de schilder- en beeldhouwkunst voerden buitenlandse, vooral uit Oostenrijk afkomstige, kunstenaars de boventoon. In de 19e en 20e eeuw richtte Hongarije zich geheel naar de West-Europese kunststromingen. De abstracte kunst is in Hongarije nooit op grote schaal verbreid geweest. De belangrijkste Hongaarse kunstenaar die abstract werkte, László Moholy-Nagy, woonde in het buitenland en was leraar aan het Duitse Bauhaus. Ook de uit Sylvanië afkomstige Zoltán Kemény, die in de jaren zestig grote bekendheid verwierf, woonde buiten Hongarije. Na afloop van WO II ging Hongarije deel uitmaken van het Oostblok, waarna de kunst zich tientallen jaren moest richten naar de daar heersende opvattingen. Het is bij uitstek de volkskunst (kleding, weefsels, houtsnijwerk en beschilderde eieren) die grote faam verwierf.
Op het gebied van bouw- en beeldende kunst biedt Hongarije dus bijzonder interessante aanknopingspunten voor de vakantie. Hoog op de agenda van een culturele reis staat uiteraard de tweelingstad Budapest met alleen al meer dan 60 musea. Daaronder het Hongaars Nationaal Museum (het grootste museum van Hongarije) met de beroemde ‘Stefanuskroon’ die deel uitmaakt van de Hongaarse kroonjuwelen. Ook in de rest van het land zijn talrijke musea die een bezoek meer dan waard zijn.