Voetbal in Hongarije

Thema’s > Voetbal

Vrij vroeg raakte Hongarije in de ban van het voetbal. In 1879 onderrichtte een Engelse student, Ray genaamd, nieuwsgierige kennissen in Boedapest. Daarmee was Hongarije iets eerder besmet dan Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije, waarmee het één groot imperium vormde. In 1885 kwam Újpest Sport Club (later Újpest Dózsa) ter wereld in de voorstad Újpest van Boedapest. De Gymnastiek en Atletiek Club uit Boedapest stelde in 1888 een afdeling open voor voetbal, onder de naam van Magyar Testgyakorlók Köre (MTK). Beide verenigingen vertoefden nog in de schaduw van Budapesti Torna Club (BTC), ook wel Budapest Gymnastics Club genoemd vanwege de Engelse afkomst.

De eerste twee kampioenschappen waren bestemd voor BTC, dat in 1897 de allereerste wedstrijd organiseerde in Hongarije. Zo’n honderd toeschouwers bekeken een onderonsje van twee door BTC samengestelde teams. In 1899 sloot Ferencváros Torna Club (FTC) zich aan bij de pioniers. Geen club zou méér overheersen: 27 landtitels en 20 nationale bekers, plus de Beker der Jaarbeurssteden.

Dertien clubs riepen in 1901 de nationale bond uit, de Magyar Labdarúgo Szövetség, residerend in de hoofdstad. De MLS werd in 1906 lid van de FIFA. Er waren toen al enkele internationale contacten. Reeds in 1897 werd de eerste (niet-officiële) internationale match gespeeld tussen Hongarije in en tegen Oostenrijk. Deze match werd ten andere na 50 jaar herdacht in 1947, waarbij Hajós Alfréd, samen met Puskás Ferenc, de aftrap gaf van de jubileummatch. In 1902 maakte het Hongaarse team opnieuw een uitstapje naar Wenen voor (ditmaal) zijn eerste officiële wedstrijd. Op 12 oktober liep het daar tegen een 5-0 nederlaag op, met volgende ploeg: Bádonyi Gyula (Budapesti TC) – Béran József (Ferencvárosi TC), Gabrowitz Emil (Postás SE) – Koltai József (Ferenvárosi TC), Pozsonyi Imre (Magyar Úszó Egylet), Bayer Jenõ (Magyar Athletikai Club) – Buda István (Budapesti TC), Steiner Bertalan (33 FC), Pokorny József (Ferenvárosi TC), Hajós Alfréd (Budapesti TC), Oláh Károly (Budapesti SC). De rivaliteit tussen Hongarije en Oostenrijk was gezaaid.

Schlosser-Lakatos Imre
Schlosser-Lakatos Imre
De Engelse coach Jimmy Hogan bracht Hongarije op een hoger vlak.
De Engelse coach Jimmy Hogan bracht Hongarije op een hoger vlak.

In 1908 schreef Hongarije in voor de Olympische Spelen in Londen. Het trok zich kort voor de openingsronde tegen Nederland terug wegens politieke troebels. In datzelfde jaar bezocht Engeland de Hongaarse hoofdstad. De leermeesters van het spel voerden een demonstratie op: 7-0. In 1912 meldde Hongarije zich aan voor de Olympische Spelen in Zweden. De Engelse amateurs deden de score van 1902 nog eens dunnetjes over (7-0). Niet ontmoedigd reisde Hongarije kort daarop naar Rusland. Met 9-0 en 12-0 bewees het zijn vooruitgang in Europa. Daar lichtte de ster op van Schlosser Imre, Hongarije’s eerste idool. Een linksbinnen met een instinct voor goals. Tussen 1905-1913 schoot hij zijn club FTC naar zeven kampioenstitels, met slechts de onderbreking van MTK’s feestje in 1908. In 1916 arriveerde de Engelse coach Jimmy Hogan bij MTK. Hij verbleef voornamelijk in Oostenrijk en doceerde al pendelend de Hongaren. MTK stak daar zoveel van op, dat het tussen 1914 en 1925 alle titels binnenhaalde (de titels 1914, 1915 en 1916 werden niet officieel erkend). Hogan ontdekte het aparte vermogen van György Orth, die MTK voorging in zijn glorietocht. Heel Hongarije leerde van deze vakman, maar even kenmerkend was het wispelturig gedrag op de Olympische Spelen in Parijs. In de eerste ronde werd Polen met 5-0 afgemaakt. In de tweede ronde evenwel verschalkte Egypte met 3-0 de onberekenbare Magyaren.

Dr. Sárosi György.
Dr. Sárosi György.

In 1926 stond de bond de invoering van het professionalisme toe, naar het voorbeeld van het oppermachtige Oostenrijk. Dat stimuleerde Ferencváros (het oude FTC) tot de verovering van de in Midden-Europa serieus genomen Mitropa Cup in 1928. In 1929 evenaarde Újpest die prestatie. Het professionalisme floreerde in Hongarije en inspireerde het voetbal. De bekercompetitie, Wanderers Cup gedoopt, draaide van 1930-1936 ongestoord door, al heel wat in die tijd. Clubs buiten Boedapest kregen toegang tot de eerste divisie. MTK werd tijdelijk veranderd in Húngaria en plantte dat vaandel drie keer op het hoogste punt: kampioen in 1929, 1936 en 1937. In 1934 liet Hongarije zich aandienen op de Wereldbeker in Italië. In de eerste ronde vereffende het een oude rekening met Egypte. In de tweede ronde lootte het de beruchte buurman Oostenrijk, wiens wonderteam met 2-1 zegevierde. In weerwil van dat verlies oogstten de Hongaren waardering en ontzag. Spelers als Dr. Sárosi György, midvoor van Ferencváros, linksbinnen Toldi Gézá van dezelfde club en linksbuiten Titkos Pál van MTK genoten veel aanzien. Nog in datzelfde 1934 bracht Hongarije, in Boedapest, Engeland de eerste deuk toe: 2-1. In 1937 blies het Tsjecho-Slowakije van het veld (8-3, met zeven goals van Sárosi) en in 1938 verpletterde het de Grieken met 11-1. Op de WB van 1938 in Frankrijk behoorden de Hongaren tot de kanshebbers. Sárosi en Zsengellér Guyla vernielden Nederlands Oost-Indië met 6-0. Zwitserland (2-0) en in de halve finales Zweden (5-1) maakten al evenmin veel klaar. Tegen het door een Hongaar getrainde Zweden produceerde Zsengellér een hattrick. In de finale moest Hongarije het opnemen tegen de zich verdedigende wereldkampioen Italië. Het bleek een ongelijke strijd. Doelman Szabo Antal en linksachter Bibo Sándor konden de Italiaanse duivel Meazza niet houden. De aanvoerder bediende op maat Colaussi en Piola, ieder goed voor twee treffers.

Gedurende de tweede wereldoorlog drongen in eigen land twee clubs van buiten de hoofdstad naar het voorste vlak. In 1941 greep Szolnok als buitenbeentje de Cup en in 1944 ging de outsider Nagyvarad (uit de nu in Roemenië gelegen stad Oradea) aan de haal met het kampioenschap. Het communisme marcheerde Hongarije binnen en haalde zoals elders in Europa veel overhoop. De beker werd voor vele jaren in de kluis opgeborgen. In 1948 had dat de oprichting van een legerclub tot gevolg, een al even onduidelijk proces. Honvéd Sport Egyesület peuzelde daarbij het kleinere Kispest op. Al gauw vormde de nieuwkomer een bedreiging voor het establishment. Het ministerie van sport greep bij meer clubs in. Újpest kreeg de toevoeging van Dozsa, MTK heette dan weer Bastya of Vörös Lobogo.

Maar gelijktijdig rijpte in Hongarije een zeldzame generatie van talenten. Honvéd strikte Puskás Ferenc en rechtshalf Bozsik József en versterkte zich in 1950 met Kocsis Sándor en doelman Grosics Gyula. MTK koesterde het bezit van Hidegkuti Nándor en Ferencváros kon zijn geluk niet op met linksbuiten Czibor Zoltán. Namen die Europa in de jaren vijftig zouden opschrikken en begeesteren. De wereld leerde hen kennen op de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki, waar bondscoach Sebes Guzstáv zijn machine aanzwengelde. Roemenië, Italië, Turkije en Zweden gingen plat, zoals ook Joegoslavië in de finale. In 1953 schokte het droomelftal het Britse Koninkrijk. Op Wembley leed Engeland, op die gedenkwaardige dag in november, het verlies van een dierbare traditie. Met 3-6 capituleerde het voor de superioriteit van de Hongaren. Het elftal bestond uit Grosics Gyula, Buzánszky Jenõ, Lantos Mihály, Bozsik József, Lóránt Gyula, Zakariás József, Budai László, Kocsis Sándor, Hidegkuti Nándor, Puskás Ferenc en Czibor Zoltán.

Hongaarse nationale ploeg 1953

Vijf maanden later peperde Hongarije het de Engelsen nog eens in: 7-1 in Boedapest. De Magic Magyars waren onbetwist favoriet voor de WB van 1954 in Zwitserland. Van Belfast, Londen tot Melbourne stonden zij bovenaan bij de bookmakers. Coach Sebes verdeelde zijn tijd tussen het ministerie van sport en de nationale ploeg. Hij liet de veldtraining veelal over aan Mandi Gyula. In de eerste ronde scoorde Hongarije al meteen, ter intimidatie, zeventien maal: 9-0 tegen Zuid-Korea en 8-3 tegen West-Duitsland. In die laatste wedstrijd tackelde Werner Liebrich op brute wijze Puskás Ferenc. De blessure belette de majoor het meespelen in het vervolg, al nam hij (on)voldoende fit wel deel aan de finale. In de kwartfinales ontaardde het treffen met Brazilië in een schandalige vertoning, altijd gebrandmerkt als de slag van Bern. Bozsik en twee Brazilianen werden uit het veld gestuurd, het publiek bekogelde de Brazilianen met het ergste vuil en na de 4-2 winst van Hongarije moesten de Zuid-Amerikanen zich verschansen in de kleedkamer. Overal werd schande gesproken van dit gewelddadig optreden. Een verademing was de halve finale tegen Uruguay, zowel qua voetbal als qua gedrag van de spelers. In Lausanne schoof Hongarije, zoals verwacht, door naar de finale. Het was overigens de eerste nederlaag van de regerende wereldkampioen op de WB en pas gerealiseerd in de verlenging. Na 2-2 zorgde Kocsis voor 4-2 en voerde zijn persoonlijke productie op tot tien treffers. In de eindstrijd leek niets mis te kunnen gaan tegen West-Duitsland, immers toegetakeld in de eerste ronde. Maar drie zaken speelden de gedoodverfde winnaars parten. Tegen de wens in van de coaches Sebes en Mandi eiste Puskás dat hij zou worden ingezet. Te laat bleek dat hij onvoldoende genezen was. Coach Sepp Herberger had zijn maatregelen getroffen na de les in de eerste ronde en paste een tactiek toe die de Hongaren na rust in verwarring bracht. En de regen betekende een laatste nadeel voor de favoriet. In acht minuten tijd tilde Puskás en Czibor hun ploeg naar 2-0. Maar eerste Morlock en daarna tweemaal Rahn gaven de finale een onverhoedse wending. West-Duitsland demoraliseerde met een tweede treffer van Rahn het Hongaarse meesterschap (3-2).

Het zou de enige nederlaag zijn in een serie van 48 interlands tussen 1950-1956, precies op het meest beroerde moment. Het voetbal benaderde de allerhoogste perfectie en anticipeerde op de later over de wereld uitgewaaierde 4-2-4 strategie. Zelden stroomden zoveel specialisten in één elftal samen. Doelman Grosics assisteerde zijn defensie al als een soort extra libero, ver en snel uitlopend. Stopper Lóránt Gyula had aan zijn rechterzijde Buzánszky Jenõ en op links Lantos Mihály. Bozsik József op rechts en Zakariás József bestreken het middenveld, waar Hidegkuti Nándor zich vaak liet terugzakken om ruimte te maken voor Puskás Ferenc. Voorin wachtte Kocsis Sándor, bijgenaamd het gouden hoofd, op de voorzetten van de vleugels Budai II Lázsló en Czibor Zoltán. Het was een toevallig wonder van stuk voor stuk technische en tactisch elkaar volmaakt aanvullende sterren.

In 1956 rolden in november de Russische tanks door de straten van Boedapest. De invasie mobiliseerde het afgrijzen van heel de wereld. Velen vluchtten, onder wie Puskás, Kocsis en Czibor. Het trotse team spatte uit elkaar. De nationale ploeg plaatste zich nog wel voor de Wereldbeker van 1958 in Zweden, maar een tijdperk was afgesloten. Voor nadere gegevens over de periode 1949-1956, dé periode van het Wonderteam, zie het apart hoofdstuk “Aranycsapat“, met details over alle wedstrijden die in die tijdspanne gespeeld werden. Vier jaar later ging het alweer iets beter, met een uitschakeling in de kwartfinales tegen Tsjecho-Slowakije. Nieuwe aanvallers als Tichy Lajos van Honvéd, Albert Flórián van Ferencváros en Bene Ferenc van Újpest moedigden de comeback aan, al zouden de diamanten jaren van 1950 nimmer meer herleven. Hongarije imponeerde met goud op de Olympische Spelen van 1964 (Tokio) en van 1968 (Mexico), en met nog één keer zilver op de Spelen van 1972 (Munchen). Slechts in 1996 zou Hongarije nog eens aanwezig zijn op de Olympische Spelen. Het resultaat was abominabel. Met drie verliespartijen in de eerste ronde (Nigeria 1-0, Brazilië 3-1 en Japan 3-2) was het avontuur snel voorbij

Goalgetter Bene Ferenc van Újpest trok de rijke traditie door van de Hongaarse durf en wilskracht. In Tokio werd hij topscorer van het Olympisch onderdeel. Albert en Bene stuurden Hongarije naar de WB van 1966 in Engeland. Daar sneuvelde het in de kwartfinales uitgerekend tegen Rusland, de indringer in de geleidelijk meer liberale politiek. De Hongaren shockeerden in hun groep Brazilië, dat in Zweden en Chili tot wereldkampioen geridderd was. Een ongrijpbare Albert Flórián fundeerde de 3-1 zege op de Zuid-Amerikanen, die node Pelé zagen uitvallen. In Mexico 1970 en West-Duitsland 1974 ontbrak de lieveling van vroeger. De gevolgen van de afbraak na de Russische inval deden zich voelen. Hoewel Ferencváros als eerste Oost-Europese club in 1964 de Jaarbeursbeker won, gleed het Hongaarse voetbal toch onstuitbaar af. Pas op de WB van 1978 in Argentinië had het de ergste ellende achter de rug. Hervormingen (de autoriteiten krompen overigens voor 1982-1983 de hoogste divisie nog verder in en tolereerden het professionalisme alleen nog maar voor die klasse) resulteerden in een lichting met revelaties als Nyilasi Tibor en Törõcsik Andras. Het duo kon de ploeg nog niet dragen in Argentinië, waar Hongarije werd ingedeeld in de sterkste poule met Italië, het gastland Argentinië en Frankrijk.Tegen Argentinië zond de Portugese scheidsrechter Garrido da Silva zowel Nyilasi als Törõcsik voortijdig naar de kleedkamer. Beiden wilden zich sportief wreken op de WB 1982 in Spanje. Daar beschikte bondscoach Mészöly Kalman, tussen 1961-1971 zelf 61-voudig international, over zo’n beetje hetzelfde materiaal als dat van het vorige wereldkampioenschap. Ondertussen vier jaar ouder en meer ervaren. Versterkt met in het buitenland geharde profs als Muller Sándor (Hercules in Spanje), doelman Mészáros Ferenc (Sporting Lissabon), de verdedigers Martos Guözö (Waterschei in België), Balint Lázsló (Toulouse in Frankrijk) en de in België weer opgefleurde Fazekas Lázsló (Antwerp).Veel zou er in Spanje, waar zij ondergebracht werden in een poule met België en Argentinië, afhangen van aanvaller Törõcsik Andras. Bijna verongelukt in zijn auto na overmatig drankgebruik, geweerd bij de nationale ploeg, maar gerehabiliteerd om de verwachtingen in eigen land waar te maken. Chauvinistisch vergeleek Hongarije dat team met dat van Puskás, Hidegkuti, Bozsik en Hidegkuti. Het resultaat was dat de ploeg de eerste ronde niet overleefde. Na een overwinning op het onmondige El-Salvador met 10-1, zouden een nederlaag tegen Argentinië (4-1) en een gelijkspel tegen België (1-1) het eind van hun illusies betekenen. In 1986 wist Hongarije zich een laatste maal te plaatsen voor een Wereldbekertornooi, ditmaal in Mexico. Ook hier was weinig roem te behalen en opnieuw een uitschakeling in de eerste ronde was het resultaat. Hongarije verloor met 6-0 van de Sovjet-Unie, won wel nog tegen Canada met 2-0, maar verloor dan opnieuw tegen Frankrijk met 3-0.

Het Hongaarse Voetbal vierde zijn 100-jarig bestaan in 2002 en legde in de laatste vier decades dus een lange weg af, maar spijtig genoeg in de verkeerde richting. Omwille van de fameuze ‘Magical Magyars’ van de jaren ’50, zal Hongarije steeds een speciale plaats bekleden in de voetbalgeschiedenis. Dit was ontegensprekelijk het beste team van zijn tijd, maar de Hongaarse opstand van 1956 betekende het einde van die uitzonderlijke ploeg.

Begin november 2004 staat Hongarije, na Angola en juist voor Ghana, op de 74ste plaats in de wereldranking van de FIFA geklasseerd, op een totaal van 205 landen, en is 2 plaatsen gezakt sinds december 2003. In november 1994, tien jaar geleden dus, stond Hongarije nog 15 plaatsen hoger met een 59ste plaats.

Dat ligt allemaal heel ver van de hoogdagen van de “Magical Magyars” van de jaren ‘50.

Ook op clubniveau waren de successen beperkt. Ferencváros, Hongarije’s beste ploeg, naast MTK (Võrõs Lobogó), Budapest Honvéd en Újpest, won de Beker der Jaarbeurssteden in 1965 (1-0 tegen Juventus, met een doelpunt van Fenyvesi), maar daar houdt de roem mee op. Ferenváros speelde nog wel een finale voor de Jaarbeursbeker in 1968, waar in twee matchen tegen Leeds United met een 1-0 verlies en een 0-0 gelijkspel de beker aan Leeds moest laten, en een UEFA Bekerfinale in 1975 tegen Dinamo Kiev, tegen wie met 3-0 verloren werd. MTK Boedapest speelde in 1964 ook nog een finale van de UEFA Beker, maar verloor tegen Sporting Lissabon met 1-0. In 1969 was het Újpest Dózsa dat de finale van de Jaarbeursbeker bereikte, maar het moest de duimen leggen tegen Newcastle United (er werd tweemaal verloren met 3-0 en 2-3).

Verkeerd gerichte leiding en weinig financiële middelen hebben de ontwikkeling van het voetbal de laatste 20 jaar sterk tegengehouden, alhoewel een ontwikkelingsprogramma werd opgestart, genoemd naar Bozsik József die 101 maal voor Hongarije speelde en waarvan resultaat mag verwacht worden voor de volgende generatie.

Als klein centraal Europees land vervoegde Hongarije de NATO in 1999 en werd op 1 mei 2004 lid van de Europese Unie, waarbij het, na het afleggen van een korte weg, de stap zette van totalitair regime naar democratie en vrije markt. Terwijl het land zich voorwaarts beweegt – met een stabiel politiek landschap, strenge concurrentie en vibrerende economie – dienen Hongarije’s “die hard” voetbalfans te leven met wegstervende herinneringen van vergane glorie. De laatste vier decades waren somber, naar gelijk welke maatstaf, maar door de vergelijking met de gouden periode van de jaren ‘50 leek dit alles dubbel ontgoochelend. Wanneer men veel mensen hierover aanspreekt, blijkt dat velen de nieuwe democratie verantwoordelijk stellen voor de terugval. Onder het communisme was het voetbal gecollectiviseerd en de meeste leden van het Gouden Team speelden week na week samen bij Honvéd, de ploeg van het leger. De val van het communisme alleen kan echter niet de oorzaak van de slechte gang van zaken zijn: landen zoals Bulgarije, Roemenië of de Tsjechische Republiek zijn na het vallen van het IJzeren Gordijn voortgegaan met goed voetbal te spelen bij hun internationale wedstrijden. Wat ook de oorzaak van de malaise mag zijn, de eens zo voetbalgekke Hongaren lijken hun liefde voor het voetbalspel verloren te hebben; zij hebben reeds té dikwijls de pijnbarrière moeten doorbreken.wilde

De thans 103 jaar oude Hongaarse Voetbalbond wou het land dan ook terug op de voetbalkaart plaatsen en deed in 2002 een stevig bod om de Europese Kampioenschappen in 2008 te mogen organiseren (ongeveer € 2,3 miljard). Het was inderdaad 30 jaar geleden dat Hongarije nog eens deelnam aan Europa’s grootste competitie. De Hongaarse president Mádl verklaarde toen: “De inventaris van de meest glorieuze momenten in onze voetbalgeschiedenis bevat de grootste triomf van ons nationaal team, de 3-6 overwinning op Engeland op Wembley in 1953. Met deze zege schreven de Hongaarse voetballers hun namen in goud in de analen van de voetbalgeschiedenis, niet alleen van hun eigen land, maar van gans de wereld. Nu is de tijd voor ons gekomen om aan te tonen dat ons land niet alleen een deelnemer kan zijn, maar ook de gastheer van de voetbalviering in Europa.” Een ganse reeks bouwprojecten werden voorzien om aan het evenement het hoofd te kunnen bieden, waaronder vijf nieuwe stadions. Het waren echter Zwitserland en Oostenrijk die verkozen werden om gezamenlijk de organisatie van het Europees Kampioenschap 2008 op zich te nemen. Bovendien slaagde Hongarije er niet in zich te plaatsen voor het Europees Kampioenschap 2004 in Portugal. Op nationaal niveau wordt het kampioenschap in eerste divisie thans gespeeld met twaalf ploegen. Na 22 speeldagen worden er play-offs gespeeld tussen enerzijds de eerste zes en de laatste zes. Na afloop van de play-offs van het seizoen 2003-2004 werd Ferencváros opnieuw kampioen voor Újpesti. In die eerste divisie was het eens zo vermaarde Budapest Honvéd nu zelfs niet meer aanwezig; zij speelde in het seizoen 2003-2004 in tweede divisie, die uit achttien ploegen was samengesteld. Ze werden er wel kampioen in het seizoen 2003-2004 om zodanig opnieuw naar eerste divisie te promoveren. Op 5 mei 2004 speelde Budapest Honvéd wel de finale van de Magyar Kupa (Hongaarse Voetbalbeker) tegen Ferencváros in het Puskás Ferenc Stadion, voor 4.000 toeschouwers (!). Ferencváros was groot favoriet (18 maal winnaar van de beker en 8 maal verliezend finalist) tegen Honvéd (8 maal winnaar en 13 maal verliezer) en zou die favorietenrol ook waarmaken. Uitslag: 3-1 in het voordeel van Ferencváros.

Op zondag 25 januari 2004 werd Hongarije dan ook nog getroffen door het plotse overlijden van zijn international Fehér Miklós, na een competitiewedstrijd met zijn Portugese club Benfica. De 24-jarige aanvaller was in de 60ste minuut in het veld gekomen tijdens de uitwedstrijd tegen Vitoria Guimaraes en stortte in blessuretijd in zonder op dat moment aan het spel deel te nemen. Hij werd op het veld nog gereanimeerd en vervolgens naar het ziekenhuis gebracht waar hij korte tijd later overleed ten gevolge van een hartstilstand. Na lijkschouwing en onderzoek van het parket zou later blijken dat de ongelukkige speler een aangeboren hartafwijking had. Dit overlijden bracht opnieuw de discussie op gang dat beroepsspelers grondiger zouden moeten gecontroleerd worden op fysieke afwijkingen, wat dergelijke plotse sterfgevallen zou kunnen voorkomen. Fehér Miklós werd op 20 juli 1979 in het Hongaarse Tatabánya geboren en speelde al sinds het seizoen ‘98/’99 in de Portugese competitie. FC Porto nam de aanvaller van het Hongaarse FC Györ over en vervolgens speelde de aanvaller voor Salgueiros, Sporting Braga, wederom FC Porto en was tenslotte sinds de zomer van 2003 bij Benfica. Fehér kwam tot 26 interlands en scoorde daarin 6 keer. Hij debuteerde op 10 oktober 1998 in de wedstrijd uit tegen Azerbeidzjan die eindigde in een 0-4 overwinning. Hongarije zal het verder zonder hem moeten doen.

KAMPIOENEN en BEKERWINNAARS van HONGARIJE

Jaar Kampioenen Bekerwinnaars

  • 1901 Budapesti TC —
  • 1902 Budapesti TC —
  • 1903 Ferencvárosi TC —
  • 1904 MTK —
  • 1905 Ferencvárosi TC —
  • 1906/1907 Ferencvárosi TC —
  • 1907/1908 MTK —
  • 1908/1909 Ferencvárosi TC —
  • 1909/1910 Ferencvárosi TC MTK
  • 1910/1911 Ferencvárosi TC MTK
  • 1911/1912 Ferencvárosi TC MTK
  • 1912/1913 Ferencvárosi TC Ferencvárosi TC
  • 1913/1914 MTK MTK
  • 1915 Ferencvárosi TC (officieus) —
  • 1916/1917 MTK —
  • 1917/1918 MTK —
  • 1918/1919 MTK —
  • 1919/1920 MTK —
  • 1920/1921 MTK —
  • 1921/1922 MTK Ferencvárosi TC
  • 1922/1923 MTK MTK
  • 1923/1924 MTK —
  • 1924/1925 MTK MTK
  • 1925/1926 Ferencvárosi TC Kispesti AC
  • 1926/1927 Ferencvárosi FC Ferencvárosi FC
  • 1927/1928 Ferencvárosi FC Ferencvárosi FC
  • 1928/1929 Hungária FC —
  • 1929/1930 Újpest FC Bocskai FC Debrecen
  • 1930/1931 Újpest FC III Kerület
  • 1931/1932 Ferencvárosi FC Hungária FC
  • 1932/1933 Újpest FC Ferencvárosi FC
  • 1933/1934 Ferencvárosi FC Soroksári TE
  • 1934/1935 Újpest FC Ferencvárosi FC
  • 1935/1936 Hungária FC —
  • 1936/1937 Hungária FC —
  • 1937/1938 Ferencvárosi FC —
  • 1938/1939 Újpest FC —
  • 1939/1940 Ferencvárosi FC —
  • 1940/1941 Ferencvárosi FC Szolnoki MÁV TE
  • 1941/1942 Weisz Manfréd FC Ferencvárosi FC
  • 1942/1943 Weisz Manfréd FC Ferencvárosi FC
  • 1943/1944 Nagyváradi AC Ferencvárosi FC
  • 1944 Ferencvárosi FC (officieus) —
  • 1945 Újpesti TE —
  • 1945/1946 Újpesti TE —
  • 1946/1947 Újpesti TE —
  • 1947/1948 Csepeli MTK —
  • 1948/1949 Ferencvárosi TC —
  • 1949/1950 Budapesti Honvéd —
  • 1950 Budapesti Honvéd —
  • 1951 Budapeti Bástya —
  • 1952 Budapesti Honvéd Budapesti Bástya
  • 1953 Budapesti Vörös Lobogó —
  • 1954 Budapesti Honvéd —
  • 1955 Budapesti Honvéd Vasas SC
  • 1956 Budapesti Honvéd (stopgezet wegens de revolutie ) —
  • 1957 Vasas SC —
  • 1957/1958 MTK Ferencvárosi TC
  • 1958/1959 Csepel SC —
  • 1959/1960 Újpesti Dózsa —
  • 1960/1961 Vasas SC —
  • 1961/1962 Vasas SC —
  • 1962/1963 Ferenvárosi TC —
  • 1963 Gyõri Vasas ETO —
  • 1964 Ferencvárosi TC Budapesti Honvéd
  • 1965 Vasas SC Gyõri ETO
  • 1966 Vasas SC Gyõri ETO
  • 1967 Ferencvárosi TC Gyõri ETO
  • 1968 Ferencvárosi TC MTK
  • 1969 Újpesti Dózsa Újpesti Dózsa
  • 1970 Újpesti Dózsa —
  • 1970/1971 Újpesti Dózsa Újpesti Dózsa
  • 1971/1972 Újpesti Dózsa Ferencvárosi TC
  • 1972/1973 Újpesti Dózsa Vasas SC
  • 1973/1974 Újpesti Dózsa Ferencvárosi TC
  • 1974/1975 Újpesti Dózsa Újpesti Dózsa
  • 1975/1976 Ferencvárosi TC Ferencvárosi TC
  • 1976/1977 Vasas SC Diósgyõri VTK
  • 1977/1978 Újpesti Dózsa Ferencvárosi TC
  • 1978/1979 Újpesti Dózsa Rába ETO
  • 1979/1980 Budapesti Honvéd Diósgyõri VTK
  • 1980/1981 Ferencvárosi TC Vasas SC
  • 1981/1982 Rába ETO Újpesti Dózsa
  • 1982/1983 Rába ETO Újpesti Dózsa
  • 1983/1984 Budapesti Honvéd Siófoki Bányász SE
  • 1984/1985 Budapesti Honvéd Budapesti Honvéd
  • 1985/1986 Budapesti Honvéd Vasas SC
  • 1986/1987 MTK-VM Újpesti Dózsa
  • 1987/1988 Budapesti Honvéd Békéscsabai Elõre SC
  • 1988/1989 Budapesti Honvéd Budapesti Honvéd
  • 1989/1990 Újpesti Dózsa Pécsi Munkás SC
  • 1990/1991 Budapesti Honvéd Ferencvárosi TC
  • 1991/1992 Ferencvárosi TC Újpesti TE
  • 1992/1993 Kispest-Honvéd FC Ferencvárosi TC
  • 1993/1994 Vác FC-Samsung Ferencvárosi TC
  • 1994/1995 Ferencvárosi TC Ferencvárosi TC
  • 1995/1996 Ferencvárosi TC Kispest-Honvéd FC
  • 1996/1997 MTK FC MTK FC
  • 1997/1998 Újpesti TE MTK Hungária FC
  • 1998/1999 MTK Hungária FC DVSC-Epona
  • 1999/2000 Dunaferr SE MTK Hungária FC
  • 2000/2001 Ferencvárosi TC Debreceni VSC
  • 2001/2002 Zalaegerszegi TE FC Újpesti FC
  • 2002/2003 MTK Hungária FC Ferencvárosi TC
  • 2003/2004 Ferencvárosi TC – Ferencvárosi TC
  • 2004/2005 · Debreceni VSC – Sopron
  • 2005/2006 · Debreceni VSC – Videoton
  • 2006/2007 · Debreceni VSC – Debrecen
  • 2007/2008 · MTK Hungária FC – Debrecen
  • 2008/2009 · Debreceni VSC – Honved
  • 2009/2010 · Debreceni VSC – Debrecen
  • 2010/2011 · Videoton FC – Kecskemeti
  • 2011/2012 · Debreceni VSC – Debrecen
  • 2012/2013 · Győri ETO FC – Debrecen
  • 2013/2014 · Debreceni VSC – Ujpest
  • 2014/2015 Ferencvaros

De gegevens op deze pagina zijn grotendeels afkomstig van Henri De Man (B). Nog veel meer informatie  over het Hongaarse voetbal is te vinden op zijn website.

(c) Deze pagina is geplaatst met toestemming van Henri de Man. Het copyright blijft onverkort aan Henri De Man (B) toekomen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *